monumentaal

steinmeyer orgel

opus 1350

Het orgel is gebouwd in 1923 door de firma G.F. Steinmeyer & Co uit Oettingen, Beieren, Duitsland, met opusnummer 1350
De bouw vond plaats onder advies en supervisie van de Nederlandsche Klokken- en Orgelraad (N.K.O), vertegenwoordigd door Johan Wagenaar (organist van de Domkerk te Utrecht). Het werd gebouwd voor de in 1914 ingewijde en in 1922 uitgebouwde R.K. Clemenskerk aan de Bosdrift in Hilversum. De aankoopprijs was Hfl. 6.680,–. Naar verluidt heeft de firma verlies geleden op deze vaste prijs vanwege de toen heersende hyperinflatie in Duitsland
In overleg met de opdrachtgever is de ontwerp-dispositie van het instrument uit 1922 enige malen aangepast en vergroot. Uiteindelijk kreeg het instrument 19 sprekende stemmen (in 2012 is een 20e register bijgeplaatst)

Geschiedenis van het orgel

Dispositie van het orgel

Steinmeyer leverde in de periode 1922-1939 acht instrumenten naar Nederland, waarvan alleen het orgel van de Adventskerk in Alphen aan de Rijn, met 35 registers,(1922) en het orgel in Bussum goed bewaard zijn gebleven.
In februari 1923 werd het orgel – in onderdelen op transport in treinwagons – in het Ruhrgebied in beslag genomen door de Franse bezetters. Pas na interventie van Nederlandse diplomatie werd het orgel vrijgegeven. Uiteindelijk werd het instrument op 10 juni 1923 tijdens een plechtig lof ingewijd. Na afloop daarvan verzorgde de organist van de St. Vituskerk te Hilversum, Cornelis (Kees) Andriessen een concert. Al enkele dagen na de ingebruikname werden er nog twee ontbrekende registers bijbesteld, die in augustus 1923 werden geplaatst. Het instrument heeft de periode 1923-1996 probleemloos en zonder enige wijziging gefunctioneerd
In 1996 werd de Clemenskerk – inmiddels aangewezen als Rijksmonument – aan de eredienst onttrokken. In 2011 is het Steinmeyer orgel uit de Clemenskerk verwijderd en in onderdelen opgeslagen bij de firma Adema in Hillegom. In 2012 is het orgel door Adema’s Kerkorgelbouw conserverend gerestaureerd en opgebouwd in de Koepelkerk in Bussum. De overplaatsing en restauratie werd gefinancierd door Monumentenzorg en de R.K. Kerk
Bij de herplaatsing is het orgel uitgebreid met een extra pedaalstem, een Bazuin 16′ gekopieerd van het momenteel opgeslagen Steinmeyer-orgel van de Gereformeerde Kerk van Terneuzen (1924)

Manuaal I, Hoofdwerk

  • Prestant 8′
  • Viola di Gamba 8′
  • Gemshoorn 8′
  • Holpijp 8′
  • Octaaf 4′
  • Mixtuur 2′
  • Trompet 8′

Manuaal II, Zwelwerk

  • Bourdon 16′
  • Vioolprestant 8′
  • Salicionaal 8′
  • Celeste 8′
  • Gedekt 8′
  • Traversfluit 4′
  • Piccolo 2′
  • Sexquialter 2 2/3′
  • Hobo 8′

Pedaal

  • Violon 16’
  • Subbas 16′
  • Gedekt 16′ (transmissie van de Bourdon 16’ van Manuaal 2)
  • Octaafbas 8′
  • Bazuin 16’

Koppels

  • Manuaal 1 aan Pedaal
  • Manuaal 2 aan Pedaal
  • Manuaal 2 aan Manuaal 1
  • Superoctaafkoppel Manuaal 2 aan Manuaal 1
  • Suboctaafkoppel Manuaal 2 aan Manuaal 1
  • Superoctaafkoppel Manuaal 2

Speelhulpen

  • Vaste combinaties: Mezzo Forte, Forte, Tutti, Oplosser
  • Afsluiter handregisters
  • Afsluiter crescendo
  • Pianopedaal
  • Tremulant Manuaal 2
  • Registercrescendo (wals)
  • Zweltrede manuaal 2 (mechanische bediening)

Manuaalomvang: C-g’’’ (56 tonen, de windlade van manuaal 2 is i.v.m. de superoctaafkoppel voor de 8’ en 4’ stemmen uitgebouwd tot 68 tonen)
Pedaalomvang: C-f’ (30 tonen)
Tractuur: pneumatische Taschenladen