Aan de rand van de hei net buiten de bebouwde kom van Bussum tegenover de Keizer Ottostraat werd in 1932 een nieuwe kerk in gebruik genomen waarin negenhonderd gelovigen een zitplaats konden vinden met onbelemmerd zicht op het altaar. 

De kerk was ontworpen door de Bussumse architect Herman van Eyden. Het was voor die tijd een modern bouwwerk dat uniek werd genoemd en veel belangstelling trok, ook van buiten Bussum. Opvallend was de toren. Het vaktijdschrift ‘Van Bouwen en Sieren’ vond ‘de toren te veel een hoed geworden, die ’t tegenover het slanke torenlichaam te zwaar doet’. 

Interieur

Zeer te spreken was het tijdschrift daarentegen over het interieur. Hoofdredacteur J.M van Hardeveld typeert de kerk als volgt: ‘Hoewel deze kerk uitwendig spreekt door haar eenvoudige lijnen valt toch vooral de nadruk op het inwendige. De architect is er in geslaagd stemming in de kerk te krijgen, dat wat er zit in een boog en een gewelflijn, in een verhouding van een hoogte tot een breedte, in die van licht tot donker. Een verdienste van deze kerk is nog de perfecte afwerking. Op de altaren heeft een edelsmid het tabernakel gemaakt hetwelk wordt omhuifd door een baldakijn van witte zijde waarop twee aanbiddende engelen zijn geborduurd. Het kruis met corpus aan den achterwand van het priesterkoor werd gemaakt door M. Andriessen, die ook het Mariabeeld vervaardigde. Alb. Termooten is de maker van het markante H. Hart-beeld’.

Het was de derde katholieke kerk die gebouwd werd sinds de opening van station Naarden-Bussum aan de spoorlijn Amsterdam- Amersfoort in 1874, die voor een snelle groei van het van oudsher katholieke dorp had gezorgd. De eerste was in 1884 de Sint-Vituskerk, de tweede de Mariakerk (Koepelkerk) in 1920. Al in 1929 was er opnieuw een kerk nodig. De gemeente zorgde voor het stratenplan rond de kerk. 

Bouw en ingebruikname

Op 23 januari 1931 werd met de bouw begonnen en op zaterdag 13 juni 1931 legde bouwpastoor Wiegerinck onder grote belangstelling als ‘eerste steen’ de hoeksteen van het altaar gelegd . De plechtige consecratie werd op 2 mei 1932 verricht door mgr. J. Jansen, aartsbisschop van Utrecht. De kerk kreeg de naam “de kerk van het Heilig Hart van Jezus”. Al snel stond pastoor Wiegerinck bekend om zijn zondagse bedelpreken. Onder soms daverend gelach wist hij geld binnen te krijgen van zijn arme parochie. In 1933 werd gestart met de bouw van de Heilig Hartkleuterschool in de Bremstraat, schuin achter de kerk. Omstreeks 1935 werden de huizen aan de H. Kamerlingh Onnesweg, waaraan de kerk lag, gebouwd. 

Ziekentriduüm

De Bussumse Heilig Hartkerk werd vooral bekend door het ziekentriduüm, dat van 1935 tot 1960 regelmatig werd gehouden. Een triduüm is een driedaagse bijeenkomst met gelegenheid voor bezinning en  ontspanning. Voordien vond dat in de Koepelkerk plaats. Pastoor Wiegerinck vertrok in 1943. Zijn opvolger was pastoor Th. Van Leeuwen, die zich beijverde voor de uitbreiding en verfraaiing van de kerk. De beeldhouwer Mari Andriessen ontwierp behalve het kruis met het lichaam van Christus en het Mariabeeld ook een prachtige zandstenen kruisweg. Er kwam ook een orgel met 28 stemmen, dat in twee fasen gebouwd werd door de firma Pels & Van Leeuwen. 

Pas in 1951 werd naast de kerk de Heilig Hartschool geopend. Bijzonder was, dat op deze school de jongens en de meisjes gezamenlijk les kregen. Op de andere katholieke scholen was dat niet zo. De Heilig Hartschool moest al spoedig worden uitgebreid. De naam van de school werd in 1972 veranderd in ‘De Hoeksteen’. Aan de laatste jaren van de kerk wijden we volgende week een apart artikel.

Bronnen: J.M. van Hardeveld, “De H. Hartkerk te Bussum’ in: Van Bouwen en Sieren van september 1932; Eric Bor,  ‘De Heilig Hartkerk: de kerk met de hoed’ in Bussums Historisch Tijdschrift  37-1 van maart 2021.

De bouw en de ingebruikname van de inmiddels verdwenen Heilig Hartkerk aan de H. Kamerlingh Onnesweg beschreven we vorige week. 

De kerk stond naast de basisschool De Hoeksteen op de plek waar nu een appartementengebouw staat. Hieronder besteden we aandacht aan de laatste jaren en de sloop van de kerk in 1991.

Laatste jaren

De in 1943 aangetreden pastoor Van Leeuwen ging in 1967 met emeritaat en werd opgevolgd door pastoor W.G. Keijzer. Deze bleef tot 1972. Daarna werd de parochie toevertrouwd aan een team van pastores. Pastor B. van Schie bestuurde de parochie tot 1982. In dat jaar ging de kerk na precies vijftig jaar definitief dicht. De kruisweg  van Marius Andriesse ging naar de Koepelkerk. De drie klokken uit de kerk verhuisden in 1983 naar de Pancratiuskerk in Castricum en de kerkbanken vonden een plek in de Martinuskerk in Ankeveen. In de leegstaande kerk vonden in 1984 opnamen plaats voor het programma Pisa van Henk Spaan en Harry Vermeeghen. 

Speelterrein

De jeugd ging de leegstaande kerk steeds meer als speelterrein gebruiken. Er werden wedstrijdjes gehouden wie het hoogst stenen door de luigaten kon gooien. Een sport was ook het forceren van de achterdeuren en het binnendringen van de kerk. De beeldenstorm werd nagespeeld en de glas-in-loodramen bleken nog makkelijker stuk te gaan dan de beelden. Op verschillende plekken werden brandjes gesticht. 

In 1988 werd de kerk verkocht aan een projectontwikkelaar, die van plan was 37 appartementen in de kerk te bouwen. Bouwkundig onderzoek toonde in 1989 aan, dat de kans groot was dat de kerk een dergelijke verbouwing niet zou doorstaan. Een van de gewelven zou weg moeten en daardoor ontstond de kans dat de bogen waar het dak op rustte, het zouden begeven. Er moest een nieuw plan komen.

‘Hart voor de Wijk’

Een in de buurt opgericht actiecomité ‘Hart voor de Wijk’ meldde zich als tegenspeler van de projectontwikkelaar en wethouder Zonneveld. Het comité wilde het liefst de toren als herkenningspunt behouden en nieuwbouw die het karakter van de buurt niet zou aantasten. Uiteindelijk lukte het niet de toren te behouden, maar in de geplande nieuwbouw kon het comité zich wel vinden. Op de plek van de kerk zouden zes eengezinswoningen aan de Bremstraat en twaalf appartementen aan de Kamerlingh Onnesweg verrijzen. De sloop vond onder grote publieke belangstelling plaats in juli 1991. 

Wijzerplaat
Tijdens de sloop kocht de heer M.J.M. Smeink (1933) van de sloper één van de vier wijzerplaten van de kerktoren. Hij vertelde in 2008: “Mijn ouders verhuisden in 1930 naar de Keizer Ottostraat omdat daar vlakbij de Heilig Hartkerk werd gebouwd en er een school voor hun kinderen bij zou komen. Ik was er misdienaar en acoliet, trouwde en kerkte er en vond het jammer dat de kerk gesloopt werd. De wijzerplaat is 2 meter in doorsnee. De cijfers, voorzien van bladgoud, zijn 20 cm groot. De projectontwikkelaar verkocht in 1991 de andere drie wijzerplaten  en uurwerk aan een uurwerkmaker. Die was bereid één stel wijzers aan mij te verkopen. Nu staat de wijzerplaat achter in mijn tuin. De plaatsen waar de lampjes gezeten hebben zijn nog goed te zien.”

Bronnen: J.M. van Hardeveld, “De H. Hartkerk te Bussum’ in: Van Bouwen en Sieren van september 1932; Eric Bor,  ‘De Heilig Hartkerk: de kerk met de hoed’ in Bussums Historisch Tijdschrift  37-1 van maart 2021.

error

Deel dit artikel via